De Zweedse Scherenkust heeft 28.000 eilandjes waar je naar toe kunt varen. Voor ieder wat wils, als je een kwartiertje vaart ben je al bij een ander eiland, wil je een lange tocht maken dan kan dat ook. Een klein plaatsje bezoeken of een onbewoond eiland, allemaal mogelijk. Het varen dicht langs de kust is in heel beschut water met nauwelijks golfslag. Op veel plaatsen zijn er natuurreservaten. We hebben een adelaar gezien en een rots met een nest minks. Zwemmen in de zee is heerlijk verfrissend (zo'n 21 graden) en het water is erg helder. Aanleggen gaat op de zweedse manier, je gooit achterop een anker uit en vaart langzaam naar een rots, waar je de kant op springt en daar een lijn om een boompje of rots vastbindt. Bij populaire ankerplaatsen kwamen we hooguit 20 boten tegen, en op andere plaatsen 3 of 4 of geen. Bij sommige eilandjes kun je je afval deponeren en is er een geimproviseerde toilet.
Het vaarseizoen is er kort, half augustus worden de dagen korter, de avonden frisser en is iedereen weer bijna naar huis. Wij hebben fantastisch zeilweer gehad en genoten van de prachtige omgeving.
Historsche schepen in Trosa
Trosa
Houten boten zijn in de minderheid. Het zeilseizoen is kort, en de generatie zeilers van nu hebben het te druk met werk en andere zaken om veel tijd aan het onderhoud te besteden. Wel zie je dat er belangstelling is voor historische schepen. We hebben voor een houten boot liefhebber een aantal blikken Barend Palm Bootolie en bootlak achtergelaten, dat komt vast te pas!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten